Door rookgassen door een gaswasser te leiden wordt rook (fijnstof) overgedragen van lucht naar water. Het waswater kan vercomposteerd worden of in het riool geloosd. De uitstoot is rookloos.
Door kalk (calciumhydroxide = gebluste kalk) aan het waswater toe te voegen wordt CO2 ingevangen. Het calciumhydroxide wordt omgezet in calciumcarbonaat en water. Het calciumcarbonaat (schelpkalk) kan geloosd worden of in de compost gebruikt.
De derde winst zit in het terugwinnen van warmte. De rookgassen van een houtketel hebben doorgaans een temperatuur van 220˚ C waarmee het rendement van de houtverbranding niet boven de 80% komt. Door het gaswassen geeft het hete rookgas warmte af aan het waswater. Deze warmte kan via een warmtewisselaar en een buffervat toegevoegd worden aan het cv systeem.